Dieren worden bij veel vakantiebestemmingen ingezet om toeristen te vermaken. Denk aan dansende beren, fietsende apen of ritjes op een olifant. Vaak gaat hier veel leed achter schuil en de nietsvermoedende toerist sponsort dit door voor zo’n dierlijke attractie te betalen.
World Animal Protection is een paar jaar geleden een actie gestart om mensen te informeren over het leed achter olifantenritjes. Mensen reageerden geschokt en tekenden massaal de petitie ‘stap van de olifant af.’ Inmiddels hebben al meer dan 170 reisorganisaties beloofd om geen olifantenshows of -ritjes meer aan te bieden.
De negentienjarige Esmée Middelburg is in de zomer van 2017 naar Thailand afgereisd om te helpen in een olifantenopvang. Hieronder staat een verslag van haar ervaring.
De opvang was gelegen in Umphang, een klein plaatsje vlakbij het regenwoud. De opvang zelf lag ook in het regenwoud. De term opvang is ook niet helemaal juist, het gebied was niet omheind. Om de gewassen van boeren, en de olifanten zelf te beschermen liepen de olifanten aan lange kettingen, zodat ze nog wel bewegingsvrijheid hadden. Het zag er niet prettig uit, maar anders zouden ze een gevaar vormen. De opvang was best arm, dus ze konden geen grote omheining betalen, het was ook geen officiële opvang.
De zeven olifanten kwamen niet uit de toeristenindustrie, maar hadden wel een zwaar leven gehad. Ze moesten materialen dragen voor de bouw, denk hierbij aan planken en cement of stenen. De mahouts, de mannen die voor de olifanten zorgen, hebben de dieren eigenlijk overgenomen om ze een prettiger leven te geven.
Een van de mahouts was wel bijzonder, hij is letterlijk opgegroeid met zijn olifant. Hijzelf was in de vijftig, de olifant in de veertig. Ze waren al die tijd al samen en hadden dus ook een sterke band.
Elke mahout had een eigen olifant om voor te zorgen, en waar ze dus ook echt een band mee hadden. Er was nog een vrij jonge olifant bij, die vaak erg moeilijk deed met eten, die kreeg ook altijd apart eten van haar mahout, omdat ze ons (de vrijwilligers) niet vertrouwde.
De activiteiten bestonden vooral uit het kappen van bananenbomen om deze aan de olifanten te voeren. Ook gaven we zo nu en dan bananen of ander fruit. Daarna gingen we met de olifanten wandelen, omdat ze wel hun dagelijkse beweging nodig hadden. Ook gingen we ze wassen, dat was heel erg leuk om te doen. We mochten op de rug van de olifant zitten om ze zo het water in te leiden. De stroming was erg sterk, dus we moesten wel op de rug van het dier gaan zitten. Dit deed de olifanten verder ook geen kwaad, het was elke keer maar een persoon die in zijn nek zat, de olifant merkte er eigenlijk niet veel van. Het was ook maar 10 minuten, zodra ze in het water waren, konden wij weer van de ruggen af. Om ze te wassen gooiden we eigenlijk constant water op hun ruggen, de rest deden ze zelf. Het was heel leuk om ze te zien rollen in het water, ze genoten er echt van.
We moesten wel heel goed opletten waar we gingen staan. We moesten op de stroming letten, maar ook opletten dat we niet achter een olifant gingen staan, je wilt immers niet opeens een olifant op je tenen hebben.
Verder lieten we dieren met rust. Veel contact met mensen is immers niet natuurlijk, en zelfs een beetje stressvol voor de dieren.
Maar al met al was het niet wat ik had verwacht. Ik had verwacht echt een mooie opvang te zien zoals in Kanchanaburi of Chiang Mai. Dit leek echter meer op een hobby-opvang. Ik had dan ook niet het idee dat ik echt wat voor de dieren betekende. Ik ga zeker weer vrijwilligerswerk doen met olifanten, alleen dan bij een échte opvang.